Lucilia Sericata (Greenbottle fly)
Lucilia Sericata (Greenbottle fly)
Er bestaan ongeveer 120.000 soorten vliegen. Een aantal van deze soorten zijn schadelijk omdat ze ziekten kunnen overbrengen terwijl ze zich voeden met menselijk bloed (bvb. malariavlieg, tsetse-vlieg…). Andere soorten voeden zich met levend weefsel en kunnen zeer invasief zijn, bijvoorbeeld de Cochliomyia hominivorax (= letterlijk ‘menseneter’). Deze vlieg legt haar eitjes ter hoogte van wondranden of op muceuze membranen. De uitkomende larven graven zich in de weefsels in en geven zo aanleiding tot ernstige weefselbeschadiging of zelfs de dood.
Gelukkig zijn andere larvensoorten minder agressief en beperken ze zich tot het opruimen van dood of necrotisch weefsel. Het zijn deze die hun toepassing kennen in de biosurgery.
De meest gebruikte soort is de larve van de vlieg Lucilia sericata. De volwassen exemplaren hebben een glanzend groene kleur vanwaar hun naam ‘greenbottle fly’.
In de natuur legt de volwassen vlieg grote aantallen eitjes op organisch materiaal, zoals op wonden. De larven die hieruit voortkomen zijn 1 tot 2 mm lang. Ze voeden zich met dood weefsel dat vloeibaar wordt door de krachtige proteolytische enzymen, zoals collagenasen, die ze produceren. Na 4 tot 5 dagen zijn de larven volgroeid (8 tot 10 mm lang) en migreren naar een droge plaats waar ze zich verpoppen. Ongeveer 1 week later verlaten ze de pop als volwassen vlieg die op haar beurt weer eitjes zal leggen waardoor de cyclus rond is.
Larven die men in de natuur aantreft zijn normaal gesproken zwaar gecontamineerd met bacteriën en vormen zo een potentiële bron van infectie. Om deze reden dienen de larven die men in de biosurgery gebruikt volledig steriel gekweekt te worden en zijn strenge kwaliteitscontroles vereist.
Men test eveneens de mogelijkheid om steriele maden uit steriele vliegen te kweken. Dit zou het tijdrovende procédé voor de gangbare sterilisatie drastisch kunnen doen dalen.
In laboratoria onderzoekt men de mogelijkheid om de geproduceerde enzymen en anti-microbiële agentia te isoleren uit de larven.